De Perzische kalender

Het Perzische kalenderjaar (Sal) telt 365 of 366 dagen. In schrikkeljaren, die ongeveer eenmaal in de vier jaar voorkomen, wordt de laatste maand met één dag verlengd. Het begin van het jaar valt samen met het begin van de lente en de eerste zes maanden zijn 31 dagen lang. Hierdoor valt het begin van een jaargetijde vrijwel samen met het begin van een maand:
Seizoen Maand Lengte Begin
Farvardīn 31 21 maart
Lente (Bahar) Ordībehesht 31 21 april
Khordād 31 22 mei
Tīr 31 22 juni
Zomer (Tabestan)Mordād 31 23 juli
Shahrīvar 31 23 augustus
Mehr 30 23 september
Herfst (Paiez) Aban 30 23 october
Āzar 30 22 november
Dey 30 22 december
Winter (Zemestan)Bahman 30 21 januari
Esfand 29 (30)20 februari
365 (366)

De Perzische week (Hafteh) loopt van zaterdag tot en met vrijdag. De namen van de dagen zijn: Shanbeh Zaterdag Yekshanbeh Zondag Doshanbeh Maandag Seshanbeh Dinsdag Chaharshanbeh Woensdag Panjshanbeh Donderdag Jameh Vrijdag

Het jaar 1380 begon op 20 maart 2001, 30 Esfand 1379, om 17:00:40.

De epoche (het begintijdstip) van de Perzische kalender is 22 maart AD 622 (Gregoriaans), de dag van het begin van de lente voorafgaand aan de epoche van de Islamitische kalender.

De jaarindeling is gebaseerd op de oude Perzische Jalālī-kalender, die in de elfde eeuw werd ontworpen door een commissie van astronomen (waaronder de jonge Omar Khayyām). In de Jalālī-kalender bestond het jaar uit twaalf maanden, gevolgd door een periode van vijf dagen (in schrikkeljaren zes dagen). De ordening van de schrikkeljaren is minder ingewikkeld dan in de moderne Perzische kalender. De moderne Perzische kalender werd in 1925 ingevoerd; in Afghanistan werd de kalender (met andere namen) in 1957 ingevoerd.

In tegenstelling tot wat in eerdere versies van de analoge kalender werd vermeld, loopt het Perzische jaar niet parallel aan het Gregoriaanse jaar.

Normale jaren en schrikkeljaren volgen elkaar op in een cyclus van 2820 jaren, waarvan er 683 schikkeljaren zijn. De indeling is als volgt:

Een cyclus van 2820 jaar bestaat uit 21 sub-cycli van 128 jaar gevolgd door 1 sub-cyclus van 132 jaar:

2820 = 21 x 128 + 1 x 132

Elke sub-cyclus van 128 jaar bestaat uit 4 sub-sub-cycli: 1 van 29 jaar en 3 van 33 jaar, en elke sub-cyclus van 132 jaar bestaat uit 4 sub-sub-cycli: 1 van 29 jaar, 2 van 33 jaar en 1 van 37 jaar:

128 = 1 x 29 + 3 x 33

132 = 1 x 29 + 2 x 33 + 1 x 37

Binnen elke sub-sub-cyclus is een schrikkeljaar elk jaar waarvan na deling door 4 de rest 1 is, behalve het eerste jaar:

29 jaar: schrikkeljaren zijn 5, 9, 13, 17, 21, 25, 29

33 jaar: schrikkeljaren zijn 5, 9, 13, 17, 21, 25, 29, 33

37 jaar: schrikkeljaren zijn 5, 9, 13, 17, 21, 25, 29, 33, 37

Dit levert een 2820-jarige cyclus op van 1029983 dagen. Het werkelijke aantal dagen in 2820 zonnejaren is 1029983,00118. De Perzische kalender wijkt per 2820 jaar dus maar 1 minuut en 42 seconden af, dat wil zeggen één dag in 2,39 miljoen jaar, wat opmerkelijk nauwkeurig is.